-
1 spits toelopen
-
2 toelopen
1 [ergens heen lopen] avancer (vers)2 [samenlopen] affluer (vers)3 [uitlopen] finir (en)♦voorbeelden: -
3 spits
spits1〈de〉♦voorbeelden:in de spits zitten • se trouver en pleine heure de pointein de spits spelen • jouer en pointeiets op de spits drijven • pousser qc. à outranceiemand op de spits drijven • pousser qn. à bout————————spits2♦voorbeelden:een spitse punt • une pointe finespits toelopen • se terminer en pointeeen spitse geest • un esprit subtil
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский